bever

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • be·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘knaagdier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 918 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord bever bevers
verkleinwoord bevertje bevertjes

Zelfstandig naamwoord

bever m

  1. (knaagdieren), Castor fiber en Castor canadensis , een knaagdier met platte staart dat meestal in het water vertoeft
  2. de jongste leeftijdsgroep bij de padvinders (6 - 8 jaren)
Hyperoniemen
Hyponiemen
Hyponiemen
  • bergbever, moerasbever, rattenbever
Afgeleide begrippen
  • beverbont
  • beverburcht
  • beverdons
  • bevergeil
  • beverhaar
  • beverhoed
  • beverhol
  • beverhuid
  • beverjacht
  • beverjager
  • beverjas
  • bevermantel
  • bevernel
  • beverrat
  • beverreservaat
  • beverstaart
  • bevertien
  • bevervacht
  • beverval
  • bevervel
  • bevervilt
Vertalingen
    1. Castor fiber en Castor canadensis, een knaagdier met platte staart dat meestal in het water vertoeft.   

Gangbaarheid
  • Het woord bever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen
  1. "bever" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3


Bretons
enkelvoud meervoud
naamwoord   bever     bevered  

Zelfstandig naamwoord

bever m

  1. (knaagdieren) bever
Synoniemen


Cornisch
enkelvoud meervoud
  bever     bevers  

Zelfstandig naamwoord

bever m

  1. (knaagdieren) bever
Synoniemen


Fries

Zelfstandig naamwoord

bever

  1. (knaagdieren) bever


Noors
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbeːʋəɾ /
Woordafbreking
  • be·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
Naar frequentie 12092
m enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bever     beveren     bevere
bevre
bevrer  		   beverne
bevrene  
genitief   bevers     beverens     beveres
bevres
bevrers  		   bevernes
bevrenes  

Zelfstandig naamwoord

bever, m

  1. (knaagdieren) bever (dier)
  2. bever (padvindergroep)
Synoniemen
  • [1]: (dialekt) bjor
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: beverhytte, beverjakt, beverpels, beverrotte, beverskinn
  • [2]: beverhåndbok, beverprogram
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: en kåpe av bever
een bevermantel


Nynorsk
Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈbeːʋəɾ /
Woordafbreking
  • be·ver
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig uit het Nederduits.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   bever     beveren     beverar     beverane  

Zelfstandig naamwoord

bever, m

  1. (knaagdieren) bever (dier)
  2. bever (padvindergroep)
Synoniemen
  • [1]: (dialekt) bjor
Hyperoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • [1]: beverhytte, beverjakt, beverpels, beverrotte, beverskinn
  • [2]: beverhandbok, beverprogram
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: en kåpe av bever
een bevermantel
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.