beletsel
Nederlands
Woordafbreking
- be·let·sel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | beletsel | beletsels beletselen |
verkleinwoord | beletseltje | beletseltjes |
Zelfstandig naamwoord
beletsel o
- iets wat een bepaalde handeling of gebeurtenis verhindert
- Daarmee is het laatste beletsel uit de weg geruimd.
Gangbaarheid
- Het woord beletsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beletsel' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.