belangeloos
Nederlands
Woordafbreking
- be·lan·ge·loos
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belangeloos | belangelozer | belangeloost |
verbogen | belangeloze | belangelozere | belangelooste |
partitief | belangeloos | belangelozers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
belangeloos
- zonder geldelijke belangen, onbaatzuchtig
- Hij levert een belangeloze bijdrage aan het wikiwoordenboek.
- uit liefdadigheid
- Zij werkt volkomen belangeloos mee aan de kledinginzameling voor vluchtelingen.
Vertalingen
1. zonder geldelijke belangen
2. uit liefdadigheid
Gangbaarheid
- Het woord belangeloos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'belangeloos' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.