onbaatzuchtig
Nederlands
Woordafbreking
- on·baat·zuch·tig
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van baatzuchtig met het voorvoegsel on-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | onbaatzuchtig | onbaatzuchtiger | onbaatzuchtigst |
verbogen | onbaatzuchtige | onbaatzuchtigere | onbaatzuchtigste |
partitief | onbaatzuchtigs | onbaatzuchtigers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
onbaatzuchtig
- eigen voordeel verwaarlozend ten behoeve van anderen
Gangbaarheid
- Het woord onbaatzuchtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'onbaatzuchtig' herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.