snappen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snappen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'snɑpə(n)/
Woordafbreking
  • snap·pen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘babbelen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1437 [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
snappen
snapte
gesnapt
zwak -t volledig

Werkwoord

snappen

  1. iets vatten in de zin van begrijpen, doorhebben
    • Ik snap er niets van. 
  1. iemand vatten in de zin van betrappen
    • De dief werd gesnapt. 
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord snappen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.