begeleiden

vrouwelijke hardloopster door de politie begeleid [1]

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
begeleidenbegeleidend
begeleidingbegeleid
begeleider
Uitspraak
  • Geluid:  begeleiden    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (Noord-Nederland): /bə.χə.ˈlɛɪ̯.də(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant): /bə.ɣə.ˈlɛː.də(n)/
    • (Limburg): /bə.ɣə.ˈlɛɪ̯.də(n)/
Woordafbreking
  • be·ge·lei·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
begeleiden
begeleidde
begeleid
zwak -d volledig

Werkwoord

begeleiden

  1. overgankelijk iemand op zijn weg vergezellen
    • Vader en moeder begeleidden Ivo samen toen hij voor het eerst naar zwemles ging. 
  1. overgankelijk (muziek) een partij spelen die de harmonische aanvulling is van een solopartij
    • De zanger werd begeleid op een spinet en een vedel. 
  1. helpen, steunen
    • De leraar begeleidt zijn leerlingen naar het examen. 
Gelijkklinkende woorden
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord begeleiden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.