steunen
Nederlands
Woordafbreking
- steu·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
steunen /'stønə(n)/ |
steunde /'støndə/ |
gesteund /ɣə'stønt/ |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
steunen
- overgankelijk een deel van de last op zich nemen, hulp verlenen
- De Amerikanen steunen de Britten al voor zij bij de aanval op Pearl Harbor daadwerkelijk bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakten.
- inergatief ~ op: de last gedeeltelijk op iets leggen
- Zij steunen daarbij op de resultaten van een eerder onderzoek.
- van vermoeidheid of pijn een kreunend geluid maken
- "Maar... ik kan niet..." steunde hij.
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
|
Vertalingen
1. een deel van de last op zich nemen, hulp verlenen
2. ~ op: de last gedeeltelijk op iets leggen
Gangbaarheid
- Het woord steunen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'steunen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.