beest

de prinsesjes en het beest [2]

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beest    (hulp, bestand)
  • IPA: /beːst/
Woordafbreking
  • beest
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1253 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord beest beesten
verkleinwoord beestje beestjes

Zelfstandig naamwoord

beest o

  1. (dierkunde) dier, gebruikt om het aardse, niet menselijke van een dier te benadrukken
    • In het verotte vlees krioelde het van de beestjes. 
  1. benaming voor een mens, meestal een man, als men wild en dierlijk gedrag wil aangeven, positief en negatief gebruikt; wat een beest
    • De dronken man gedroeg zich als een wild beest. 
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beest staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Werkwoord

vervoeging van
beesten

beest

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van beesten
  2. gebiedende wijs van beesten

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.