beredderen
Nederlands
Woordafbreking
- be·red·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
beredderen |
beredderde |
beredderd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
beredderen
- wederkerend in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
- De oma vindt dat ze zich zelf kan beredderen, maar haar verzorgers vinden van niet.
Afgeleide begrippen
- beredderig, bereddering
Vertalingen
1. in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
Gangbaarheid
- Het woord beredderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'beredderen' herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.