beredderen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·red·de·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beredderen
beredderde
beredderd
zwak -d volledig

Werkwoord

beredderen

  1. wederkerend in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
    • De oma vindt dat ze zich zelf kan beredderen, maar haar verzorgers vinden van niet. 
Afgeleide begrippen
  • beredderig, bereddering
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beredderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.