bijschaven

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • bij·scha·ven
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bijschaven
schaafde bij
bijgeschaafd
zwak -d volledig

Werkwoord

bijschaven [1]

  1. overgankelijk door schaven afwerken en gladmaken of voor een bepaalde toepassing passend maken
    • geinpodum: je kunt niet bijschaven, je kunt alleen afschaven 
Afgeleide begrippen
  • bijschaving

Gangbaarheid

  • Het woord bijschaven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.