beamen

Nederlands

Uitspraak

(heteroniem)

  • Geluid:  beamen    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəʔ'amə(n)/
Woordafbreking
  • be·amen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘instemmen met’ voor het eerst aangetroffen in 1678 [1]
  • Afgeleid van amen met het voorvoegsel be- [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
beamen
/bəʔ'amə(n)/
beaamde
/bəʔ'amdə/
beaamd
/bəʔ'amt/
zwak -d volledig

Werkwoord

beamen

  1. overgankelijk bevestigen dat men het eens is met iets, instemmen met
    • Hij beaamde de berichten daarover. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beamen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.