beaamde

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·aam·de

Werkwoord

vervoeging van
beamen

beaamde

  1. enkelvoud verleden tijd van beamen
    • Ik beaamde. 
    • Jij beaamde. 
    • Hij, zij, het beaamde. 
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.