bagagerek
Nederlands
![](../I/m/Luggage-rack-front-rear.jpg)
bagagerek aan de voor en achterkant van een fiets
![](../I/m/Taxi_bij_Schiphol_-_Taxi_at_Schiphol_airport_(4025477025).jpg)
bagagerek bovenop een taxi
Woordafbreking
- ba·ga·ge·rek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van bagage zn en rek zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bagagerek | bagagerekken |
verkleinwoord | bagagerekje | bagagerekjes |
Zelfstandig naamwoord
bagagerek o [1]
- een rek in of op een vervoermiddel voor personen waar men zijn bagage in kan opbergen
- Koffer met €1,7 mln aan juwelen uit bagagerek boven hoofd juwelier gestolen: Een Britse handelaar is in een trein van Birmingham naar Londen bestolen van 1,7 miljoen euro aan juwelen. De 35-jarige juwelier kwam er halverwege de rit naar de hoofdstad achter dat zijn koffer met sieraden was verdwenen uit het rek boven zijn hoofd. De politie verspreidde dinsdag een opsporingsfoto.[2]
- De nieuwe generatie sprinters van NS krijgt onder meer een hypermodern lichtsysteem, stopcontacten en USB-aansluitingen. Wie met grote bagage komt zal die niet meer boven zijn hoofd kwijt kunnen, want de bagagerekken zijn met het oog op de doorkijk in het ontwerp een stuk kleiner.[3]
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord bagagerek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'bagagerek' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- de Telegraaf 14 nov. 2017
- de Telegraaf 19 okt. 2017
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.