autoweg
Nederlands
Woordafbreking
- au·to·weg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van auto en weg
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | autoweg | autowegen |
verkleinwoord | autowegje autoweggetje |
autowegjes autoweggetjes |
Zelfstandig naamwoord
autoweg m
- (verkeer) een weg waarop alleen gemotoriseerd verkeer zoals auto's, motorfietsen en vrachtauto's wordt toegelaten en waar voor dat verkeer toepasselijke voorzieningen zijn aangebracht
- Op een autoweg waar je 100 km per uur mag rijden zie je groene streep in het midden van de weg.
- Een autosnelweg is een autoweg met gescheiden rijbanen en ongelijkvloerse kruisingen.
Vertalingen
1. een weg waarop alleen gemotoriseerd verkeer zoals autos, motorfietsen en vrachtautos wordt toegelaten en waar voor dat verkeer toepasselijke voorzieningen zijn aangebracht
Gangbaarheid
- Het woord autoweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'autoweg' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.