armhart

Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
  • arm·hart
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord armhart armharten
verkleinwoord armhartje armhartjes

Zelfstandig naamwoord

armhart m [1]

  1. een lafbek, angsthaas, bangerd, bangerik

Gangbaarheid
  • Het woord 'armhart' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.