aristocratie
Nederlands
Woordafbreking
- aris·to·cra·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘regering van de besten’ voor het eerst aangetroffen in 1583 [1]
- van Frans aristocratie; op te vatten als gevormd uit Oudgrieks ἄριστος [áristos] "beste, sterkste" met het achtervoegsel -cratie [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | aristocratie | aristocratieën |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
aristocratie v
- (politiek) regeringsvorm waarbij de heerschappij in handen is van een kleine groep, de zogenaamde aristocraten, waarvan wordt verondersteld dat zij van nature de meest geschikte bestuurders zijn
- Lange tijd hebben filosofen en politici gediscussieerd over de voor- en nadelen van een aristocratie tegenover een democratie.
- groep van mensen die als superieur wordt gezien
Synoniemen
- [2] adel
Antoniemen
- [1] kakistocratie (alleen pejoratief gebruikt)
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1. een regeringsvorm waarbij de heerschappij in handen is van een kleine groep, de zogenaamde aristocraten
|
Gangbaarheid
- Het woord aristocratie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aristocratie' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.