beangst

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  beangst    (hulp, bestand)
  • IPA: /bəˈɑŋst/
Woordafbreking
  • be·angst
Woordherkomst en -opbouw
  • vervoeging van beangsten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]

Werkwoord

vervoeging van
beangsten

beangst

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van beangsten
  2. gebiedende wijs van beangsten
  3. voltooid deelwoord van beangsten
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen beangstbeangster(beangstst) *
verbogen beangstebeangstere(beangstste) *
partitief beangstsbeangsters-

Bijvoeglijk naamwoord

beangst

  1. benauwd door iets engs
    • Oudere jongens deden hem dan wel eens verhalen van spoken in de mijn, en als ze dan heengegaan waren, gebeurde het dat hij beangst werd en huilde. [2]
Opmerkingen
  • Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest beangst(e)" worden gebruikt.[3][4]
Synoniemen
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • beangstheid
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord beangst staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.