afwisselen
Nederlands
Woordafbreking
- af·wis·se·len
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en wisselen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwisselen |
wisselde af |
afgewisseld |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
afwisselen
- inergatief om en om plaatsvinden
- Zonnige perioden wisselden af met lichte buien.
- overgankelijk twee of meer zaken om en om laten plaatsvinden
- We kunnen ook de vokale en instrumentale stukken afwisselen.
Vertalingen
1. om en om plaatsvinden
Gangbaarheid
- Het woord afwisselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwisselen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.