afwachten
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: afwachten (hulp, bestand)
- IPA:
- (Noord-Nederland): /ˈɑfʋɑχtə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑfʋɑxtə(n)/
- (Limburg): /ˈɑfwɑxtə(n)/
Woordafbreking
- af·wach·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en wachten ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afwachten |
wachtte af |
afgewacht |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
afwachten
- overgankelijk wachten op wat er gaat gebeuren
- Zij zullen de uitslag moeten afwachten.
Vertalingen
1. wachten op wat er gaat gebeuren
Gangbaarheid
- Het woord afwachten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afwachten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.