afwachting

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·wach·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord afwachting
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

afwachting v

  1. in de veronderstelling zijnde dat bepaalde dingen gaan gebeuren
    • De kinderen waren in afwachting van Sinterklaas. 
    • Hoewel de laatste dagen in afwachting van de wapenstilstand vrij rustig verliepen, kwam alles onverhoeds in een stroomversnelling. [1] 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afwachting staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Lemaitre, Pierre Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 13
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.