bekorten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • be·kor·ten
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van kort met het voorvoegsel be-
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
bekorten
bekortte
bekort
zwak -t volledig

Werkwoord

bekorten

  1. overgankelijk de tijdsduur minder lang laten zijn
    • Hij wilde graag zijn reistijd bekorten door een andere route te kiezen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord bekorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
81 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.