inkorten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·kor·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inkorten
kortte in
ingekort
zwak -t volledig

Werkwoord

inkorten

  1. Iets korter maken. Iets kleiner maken.
    • Ik zou u aanraden de rok een ietsje te laten inkorten. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord inkorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

    This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.