inkorten
Nederlands
Woordafbreking
- in·kor·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van in en korten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
inkorten |
kortte in |
ingekort |
zwak -t | volledig |
Werkwoord
inkorten
- Iets korter maken. Iets kleiner maken.
- Ik zou u aanraden de rok een ietsje te laten inkorten.
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord inkorten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'inkorten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.