afkeren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

afkeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afkeren
keerde af
afgekeerd
zwak -d volledig
  1. omdraaien, afwenden
    • Hij keerde zich af van de ruzieënde kinderen. 
  1. afweren, afzetten
    • De jongeren keerden zich van de maatschappij af en begonnen hun eigen subcultuurtje. 
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.