afbraak
Nederlands
Woordafbreking
- af·braak
Woordherkomst en -opbouw
- verkorting van afbraakpand ?[1]
Zelfstandig naamwoord
afbraak v
- de actie van iets af te breken, het slopen
- Bij de afbraak van de kerk werd een oude crypte ontdekt.
- (scheikunde) de ontbinding van een scheikundige stof in kleinere bestanddelen
- De afbraak van alcohol gebeurt voornamelijk in de lever.
Vertalingen
2. de ontbinding van een scheikundige stof in kleinere bestanddelen
|
Gangbaarheid
- Het woord afbraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afbraak' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.