afbijten

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  afbijten    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑfbɛitə(n)/
Woordafbreking
  • af·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afbijten
beet af
afgebeten
klasse 1 volledig

Werkwoord

afbijten [2]

  1. overgankelijk met de tanden verwijderen
  2. overgankelijk, (figuurlijk) iemand boos en kortaf toespreken
  3. overgankelijk met chemische middelen oplossen
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: de spits afbijten / het spits afbijten [3]
als eerste ergens aan beginnen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord afbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.