afbijten
Nederlands
Woordafbreking
- af·bij·ten
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van af bw en bijten ww [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
afbijten |
beet af |
afgebeten |
klasse 1 | volledig |
Werkwoord
afbijten [2]
- overgankelijk met de tanden verwijderen
- overgankelijk, (figuurlijk) iemand boos en kortaf toespreken
- overgankelijk met chemische middelen oplossen
Afgeleide begrippen
- [3]: afbijtmiddel
- [3]: schoonbijten
Uitdrukkingen en gezegden
- [1]: de spits afbijten / het spits afbijten [3]
als eerste ergens aan beginnen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord afbijten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'afbijten' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.