afsnauwen

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·snau·wen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afsnauwen
snauwde af
afgesnauwd
zwak -d volledig

Werkwoord

afsnauwen

  1. overgankelijk iemand op geïrriteerde toon kortaf antwoorden
    • Zit me toch niet zo af te snauwen, joh! 

Gangbaarheid

  • Het woord afsnauwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.