adamsappel
Nederlands
Woordafbreking
- adams·ap·pel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘strottenhoofd’ voor het eerst aangetroffen in 1757 [1]
- samenstelling van Adam en appel met het invoegsel -s- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | adamsappel | adamsappels |
verkleinwoord | adamsappeltje | adamsappeltjes |
Zelfstandig naamwoord
adamsappel m
- (anatomie) vooruitstekende gedeelte van het strottenhoofd bij de man
Vertalingen
deel van het strottenhoofd bij de man
Gangbaarheid
- Het woord adamsappel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'adamsappel' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.