accepteren

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ac·cep·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘aannemen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1452 [1]
  • afgeleid van het Franse accepter (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
accepteren
accepteerde
geaccepteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

accepteren

  1. overgankelijk (onder protest) aanvaarden
    • Ik zal dat dan voor één keer accepteren... 
  1. overgankelijk aannemen, graag ontvangen
    • Vanzelfsprekend accepteren wij deze donatie graag. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord accepteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.