aanvegen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanvegen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aɱˌveɣə(n)/
Woordafbreking
  • aan·ve·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanvegen
veegde aan
aangeveegd
zwak -d volledig

Werkwoord

aanvegen

  1. overgankelijk vegend reinigen
    • Tijdens mijn schooltijd heb ik vaak voor straf het schoolplein moeten aanvegen. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • de vloer aanvegen met iemand
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
  • aanveegster
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanvegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.