opvegen
Nederlands
Woordafbreking
- op·ve·gen
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en vegen
Werkwoord
opvegen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
opvegen |
veegde op |
opgeveegd |
zwak -d | volledig |
- met een veger of bezem van de grond afhalen
- - Ik heb de gemorste suiker van de grond opgeveegd.
- - Wie moest kotsen, moest het met het eigen haar opvegen [2]
Gangbaarheid
- Het woord opvegen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'opvegen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.