aangroeien

Nederlands

Uitspraak

Geluid: aangroeien (hulp, bestand)
IPA: / 'aŋˌɣrʏjə(n) /

Woordafbreking

aan·groei·en

Woordherkomst en -opbouw

samenstelling van aan vz en groeien ww

stamtijd
onbepaalde wijs	verleden tijd	voltooid deelwoord
aangroeien	groeide aan	aangegroeid
zwak -d	volledig

Werkwoord

aangroeien

ergatief zich vermeerderen
ergatief toenemen

Synoniemen

aanwassen, aanzwellen, groeien, stijgen, vermeerderen, toenemen

Uitdrukkingen en gezegden

Aangroeien met.

Vertalingen

1. zich vermeerderen

Duits: sich vermehren ^(de)

2. toenemen

Deens: vokse ^(da)
Duits: zunehmen ^(de)
Engels: grow ^(en)

Esperanto: pligrandigi ^(eo)
Italiaans: accrescersi ^(it)
Spaans: crecer ^(es), aumentar ^(es)

aangroeien met

Duits: sich zunehmen ^(de) um

Gangbaarheid

Het woord aangroeien staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aangroeien' herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.