toenemen

Nederlands

naamwoord van handeling
zelfstandig bijvoeglijk
toenementoenemend
toenametoegenomen
Uitspraak
  • Geluid:  toenemen    (hulp, bestand)
  • IPA: /'tu.ne.mə(n)/
Woordafbreking
  • toe·ne·men
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toenemen
/'tu.ne.mə(n)/
nam toe
/nɑm 'tu/
toegenomen
/'tu.ɣə.no.mə(n)/
klasse 4 volledig

Werkwoord

toenemen

  1. ergatief groter worden in getal of maat
    • De bevolking van de aarde is flink toegenomen. 
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord toenemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.