toenemen
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
toenemen | toenemend |
toename | toegenomen |
Woordafbreking
- toe·ne·men
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van toe bw en nemen ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
toenemen /'tu.ne.mə(n)/ |
nam toe /nɑm 'tu/ |
toegenomen /'tu.ɣə.no.mə(n)/ |
klasse 4 | volledig |
Werkwoord
toenemen
- ergatief groter worden in getal of maat
- De bevolking van de aarde is flink toegenomen.
Vertalingen
1. groter worden in getal of maat
Gangbaarheid
- Het woord toenemen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'toenemen' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.