aanpalend
Nederlands
Woordafbreking
- aan·pa·lend
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan en palend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aanpalend | ||
verbogen | aanpalende | ||
partitief | aanpalends | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aanpalend
- aangrenzend, direct gelegen naast
- Het vuur was overgeslagen naar twee aanpalende gebouwen.
Gangbaarheid
- Het woord aanpalend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanpalend' herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.