aangezicht

aangezicht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aangezicht    (hulp, bestand)
  • IPA: /'aŋɣəˌzɪxt/
Woordafbreking
  • aan·ge·zicht
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord aangezicht aangezichten
verkleinwoord aangezichtje aangezichtjes

Zelfstandig naamwoord

aangezicht o

  1. het gezicht, het gelaat
Spreekwoorden
  • Uit iemands aangezicht gesneden zijn.
Sterk lijken op iemand.
  • Wie zijn neus schendt, schendt zijn aangezicht''
wie zijn goede naam verliest komt in moeilijkheden
Typische woordcombinaties
  • van aangezicht tot aangezicht
vis-à-vis in een direct contact met iemand
Afgeleide begrippen
  • aangezichtskramp, aangezichtsligging, aangezichtspijn, aangezichtsvin, aangezichtszenuw
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangezicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.