aangeschoten

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • aan·ge·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aanschieten

aangeschoten

  1. voltooid deelwoord van aanschieten
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen aangeschotenaangeschoteneraangeschotenst
verbogen --aangeschotenste
partitief aangeschotens--

Bijvoeglijk naamwoord

aangeschoten

  1. getroffen
    • Tijdens de oorlog kwam er een keer een aangeschoten bommenwerper brandend overvliegen. 
  1. een beetje dronken
    • Hij fietste in aangeschoten toestand naar huis. 
  1. (voetbal: hands) onopzettelijk
    • Hij wist na het aangeschoten hands een doelpunt te maken. 
Uitdrukkingen en gezegden
  • aangeschoten wild (iemand die door een misstap een beschadiging heeft opgelopen aan zijn imago een volgende fout kan hem fataal worden of tot zijn ontslag leiden.)
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aangeschoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.