aangeschoten
Nederlands
Woordafbreking
- aan·ge·scho·ten
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘dronken’ voor het eerst aangetroffen in 1880 [1]
- vervoeging van aanschieten: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van aan bw en geschoten ww [2]
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanschieten |
aangeschoten
- voltooid deelwoord van aanschieten
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | aangeschoten | aangeschotener | aangeschotenst |
verbogen | - | - | aangeschotenste |
partitief | aangeschotens | - | - |
Bijvoeglijk naamwoord
aangeschoten
- getroffen
- Tijdens de oorlog kwam er een keer een aangeschoten bommenwerper brandend overvliegen.
- een beetje dronken
- Hij fietste in aangeschoten toestand naar huis.
- (voetbal: hands) onopzettelijk
- Hij wist na het aangeschoten hands een doelpunt te maken.
Uitdrukkingen en gezegden
- aangeschoten wild (iemand die door een misstap een beschadiging heeft opgelopen aan zijn imago een volgende fout kan hem fataal worden of tot zijn ontslag leiden.)
Vertalingen
2. een beetje dronken
Gangbaarheid
- Het woord aangeschoten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aangeschoten' herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.