shot
Nederlands
Woordafbreking
- shot
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘foto- of filmopname’ voor het eerst aangetroffen in 1955 [1]
- uit het Engels shot[2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | shot | shots |
verkleinwoord | shotje | shotjes |
Zelfstandig naamwoord
shot m [3]
- foto- of filmopname
- - Er waren maar weinig shots bruikbaar omdat de actrice zich steeds versprak.
- - Réparer les vivants, gebaseerd op de gelijknamige roman van Maylis de Kerangal, is de geschiedenis van een donorhart. De film begint lyrisch, met de 19-jarige surfer Simon die vroeg in de ochtend uit de slaapkamer van zijn vriendinnetje glipt en op zijn skateboard een heuvel afglijdt. Voor een dagje surfen dat eindigt in een drama: op de terugweg valt de chauffeur in slaap, prachtig verbeeld in een shot waarin een golf traag over het landschap glijdt. [4]
- dosis van een medicijn of drug die men via een injectie krijgt toegediend
- - De junk stierf na zijn shot heroïne.
- kleine hoeveelheid sterke drank die in één keer achterover geslagen kan worden
Gangbaarheid
- Het woord shot staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'shot' herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- "shot" in: Sijs, N. van der Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen. 2e druk (2002) Veen, Amsterdam / Antwerpen; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- shot op website: Etymologiebank.nl
- Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- NRC Coen van Zwol 15 februari 2017
Engels
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.