aanbranden

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  aanbranden    (hulp, bestand)
  • IPA: /'amˌbrɑndə(n)/
Woordafbreking
  • aan·bran·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
aanbranden
brandde aan
aangebrand
zwak -d volledig

Werkwoord

aanbranden

  1. vastzitten in of met een verbrande korst
    • Als je de aardappels laat aanbranden is het veel werk de pan schoon te maken. 
Spreekwoorden
  • gauw aangebrand: prikkelbaar
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord aanbranden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.

Meer informatie

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.