aanbesteden
Nederlands
naamwoord van handeling | |
---|---|
zelfstandig | bijvoeglijk |
aanbesteden | aanbesteed |
aanbesteding |
Woordafbreking
- aan·be·ste·den
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van aan vz en besteden ww
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
aanbesteden |
besteedde aan |
aanbesteed |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
aanbesteden
- overgankelijk uitvoering opdragen aan een uitgekozen aannemer
- Wij zullen dit aanbesteden aan het CIZ.
- overgankelijk aan aannemers de kans geven om uitgekozen te worden voor een werk of levering
- Is de totale waarde minder, dan mag ook enkelvoudig onderhands aanbesteed worden.
- overgankelijk geld besteden om een bepaald doel te bereiken
- Een aanbesteed bedrag.
Afgeleide begrippen
Vertalingen
- Onderstaande vertalingen dienen nagekeken te worden en omgezet in de bovenstaande tabellen. Nummers na de vertalingen komen niet noodzakelijk overeen met de opgegeven definities. Voor meer uitleg zie WikiWoordenboek:Hoe vertalingen nakijken.
1.
Gangbaarheid
- Het woord aanbesteden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'aanbesteden' herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.