Aphasie

Duits

Uitspraak
  • IPA: /afaˈziː/
Woordafbreking
  • Apha·sie
Woordherkomst en -opbouw
  • Komt van het Oudgriekse ἀφασία aphasía in de zin van "zonder spraak(vermogen)", dat weer van de woorden α (a) "on-, zonder, niet" en φαναι (phanai) "spreken" stamt.

Zelfstandig naamwoord

Aphasie v

  1. (medisch) afasie
  1. «In der Folge eines Schlaganfalls stellt sich oft eine Aphasie ein.»
    Als gevolg van een beroerte treedt vaak afasie op.
Verbuiging
Synoniemen
  • Sprachverlust
Verwante begrippen
  • Sprachlosigkeit
Antoniemen
  • Dysarthrie, Sprechstörung
Hyperoniemen
  • Sprachstörung
Hyponiemen
  • amnestische Aphasie, anomische Aphasie, Broca-Aphasie, globale Aphasie, Leitungsaphasie, motorische Aphasie, sensorische Aphasie, transkortikale Aphasie, Wernicke-Aphasie
Afgeleide begrippen
  • Aphasiker, Aphasikerin, Aphasiologie, Paraphasie
This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.