-itis

Nederlands

Huidig
bestand
23
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord -itis -itissen
verkleinwoord -itisje -itisjes

Achtervoegsel

-itis v [2]

  1. (medisch) ontsteking van het deel van het lichaam dat het grondwoord noemt
  2. (pejoratief) denkbeeldige ziekte, die vaak een overmaat van het grondwoord uitdrukt, zoals "regulitis": te veel regulering of "vergaderitis": te veel vergaderingen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord '-itis' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

This article is issued from Wiktionary. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.