cellulitis
Nederlands
Woordafbreking
- cel·lu·li·tis
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘zwelling van onderhuids bindweefsel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1910 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cellulitis | - |
verkleinwoord |
Vertalingen
1. ontsteking van het onderhuidse bindweefsel
Gangbaarheid
- Het woord cellulitis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd 'cellulitis' herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen. |
This article is issued from
Wiktionary.
The text is licensed under Creative
Commons - Attribution - Sharealike.
Additional terms may apply for the media files.