Tencteren

De Tencteren (Latijn: Tencteri) waren een Germaanse stam die ten tijde van Julius Caesar tezamen met de Usipeten vóór 55 v.Chr. uit hun leefgebied werden verdreven door de Germaanse Sueven onder Ariovistus. Zij weken uit naar de rechteroever van de Rijn ten noorden van de Chatten, in het stamland van de Menapiërs, die zelf de wijk namen naar de overzijde van de Rijn. In 55 v.Chr. werden de Tencteren en Usipeten verpletterend verslagen door het Romeinse leger onder Julius Caesar. Deze veldslag had plaats bij de samenvloeiing van de Maas en de Waal. In Kessel zijn allerlei archeologische vondsten gedaan die de veldslag onderbouwen. Volgens Plutarchus zouden bij de vijandelijkheden tegen Tencteren en de Usipeti 400.000 doden zijn gevallen, waardoor dit mogelijk als een vroeg voorbeeld van een genocide kan beschouwd worden.[1]

Ten noordwesten van de Tencteren leefden tot in de 1e eeuw de Bructeren. Na de vernietiging van de Bructeren werd hun plaats echter als buur van de Tencteren ingenomen door de Chamaven.

Tacitus beschreef de Tencteren als befaamd om hun bijzonder bekwame ruiters. Circa 17 v.Chr. staken ze, gezamenlijk met de Sugambriërs en Usipeten, de Rijn over. Ze belegerden en versloegen de Romeinse stadhouder Marcus Lollius, maar werden later in een tegenoffensief door Drusus verslagen.

De Germaanse stammen die het land langs de Rijn bevolkten, de Bructeren, Tencteren, Sugambriërs, Usipeten, Chattuarii, Chamaven, en Ampsivaren, sloten zich vanaf de 3e eeuw aaneen in het grotere Frankische stamverband. Deze ontwikkeling kwam voort uit het gezamenlijke streven de Romeinen beter het hoofd te kunnen bieden.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.