Stofwisselingsziekte

Stofwisselingsziekten of metabole ziekten zijn aangeboren, vaak recessief erfelijke ziekten. Bij het merendeel van de stofwisselingsziekten is in lichaamscellen van de patiënt een specifiek enzym niet, of niet voldoende aanwezig. Ook kan het gaan om een transport- of structuur eiwit dat niet goed wordt samengesteld. In alle gevallen wordt dit veroorzaakt door een verandering in één enkel gen. De rol die het enzym/eiwit normaal gesproken heeft in de biochemie van de cel, bepaalt de aard en ernst van de klachten die ontstaan. Enzymen zijn nodig bij alle processen in de cel. Ze spelen bijvoorbeeld een rol in de energieproductie en in het verwerken van afvalstoffen. De term stofwisselingsziekte roept soms verwarring op met andere aandoeningen, zoals diabetes en het metabool syndroom. De Engelse term Inborn Errors of Metabolism (I.E.M.)[1] is daarom accurater. In het Nederlands wordt vaak het voorvoegsel erfelijke- gebruikt. Vanwege het monogenetische karakter zijn bijna alle stofwisselingsziekten terug te vinden in OMIM, de online database van erfelijke aandoeningen.[2]

Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht.
Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts.

Tot de Inborn Errors of Metabolism (I.E.M.) behoren ziekten die de stofwisseling betreffen van aminozuren, koolhydraten en vetten alsmede van diverse celorganellen.

Onder de meer dan 6000 erfelijke aandoeningen bevinden zich ongeveer 600 erfelijke stofwisselingsziekten. In Nederland worden daarvan ongeveer 400 gediagnosticeerd, met klinische verschijnselen. Iedere aandoening op zichzelf kan worden beschouwd als een zeldzame aandoening. Echter als men alle varianten bij elkaar optelt dan blijkt dat het totale voorkomen niet zo weinig is. Ongeveer 0,5 % van alle levendgeborenen heeft een stofwisselingsziekte en dit betekent per jaar in Nederland circa 900 kinderen.

Verder zijn er ziektebeelden waarbij gedacht wordt aan een stofwisselingsziekte, maar waarbij het defecte enzym of gen (nog) niet gevonden is. Hierdoor is de ziekte niet met zekerheid vast te stellen.

Relatief weinig stofwisselingsziekten zijn te behandelen. Meestal bestaat de behandeling uit het volgen van een dieet, een orgaantransplantatie of uit een behandeling met speciale medicijnen.

Onbehandelbare stofwisselingsziekten leiden in veel gevallen tot een voortijdig overlijden van de patiënt.

De vertering

Onze dagelijkse voeding, zoals brood, melk, vlees, groenten , aardappelen enz., bestaat uit verschillende voedingsstoffen, zoals eiwitten, vetten , koolhydraten, water en vitaminen.

Deze voedingsstoffen worden in het maag-darmkanaal kleiner gemaakt en opgenomen (vertering) in het bloed en naar de cellen vervoerd, in de cel vindt dan de stofwisseling plaats.

De stofwisseling

De stofwisseling wordt ook wel 'metabolisme' genoemd, metabolè (Grieks) betekent verandering. In de cel worden de opgenomen voedingsstoffen verder afgebroken en verwerkt, zodat de stoffen gebruikt kunnen worden als bouwstof, brandstof of reserve.

De term stofwisseling dekt het hele biochemische proces van het omzetten en verwerken van stoffen. De opbouw/afbraak in weefsels als spieren, botten en organen, het vrij maken van energie en het recyclen van afvalstoffen.

Verteringsstoornis versus stofwisselingsstoornis

Voor vertering van voedsel zijn in het maag-darmkanaal enzymen aanwezig. Deze enzymen worden bijvoorbeeld aangemaakt door speekselklieren of de alvleesklier. Wanneer een van deze enzymen ontbreekt, dan ontstaat een verteringsstoornis en worden de voedingsstoffen niet goed afgebroken in het maag-darmkanaal en verlaten ze het lichaam met de ontlasting.

De stofwisseling vindt plaats in de cel en maakt gebruik van enzymen die door de cel zelf worden gemaakt.

Wanneer een enzym niet gemaakt kan worden door de cel ontstaat een stofwisselingsstoornis. De stoffen zijn dan wel opgenomen in de cel, maar kunnen niet verder verwerkt worden, omdat het enzym dat een rol speelt bij de omzetting ontbreekt.

Categorieën van stofwisselingsziekten

Sinds de opkomst van de moleculaire biologie, is de oorzaak van veel stofwisselingsziekten opgehelderd. In de jaren vijftig werd voor de stofwisselingsziekte PKU, die daarvoor bij jonge baby's al tot zwakzinnigheid leidde, een behandeling gesuggereerd, die het stofwisselingsdefect omzeilde. Dit was mogelijk dankzij het steeds beter begrijpen van de stofwisselingsprocessen bij mensen en dankzij steeds betere methoden om de diagnose van specifieke stofwisselingsziekten te stellen. De Nederlandse Prof. dr. J. Fernandes, was de coördinator van het eerste boek in de Nederlandse taal, over erfelijke stofwisselingsziekten. Het verscheen in 1978. Hierin stonden ziekten gerangschikt op biochemische categorieën. Het aantal categorieën is in de loop van de tijd zeer uitgebreid en sommige ziekten zijn zelfs onder meerdere te rangschikken. Hieronder een overzicht van de voornaamste groep stofwisselingsziekten en een aantal voorbeelden van de meest prominente ziekten uit die groepen:

  • Organische zuur ziekten
  • Vitamine responsieve aandoeningen/aangeboren vitamine deficiënties

Oorzaak en symptomen

De oorzaak van stofwisselingsziekten is dus vrijwel altijd een missend enzym of eiwit. De kenmerken en symptomen van stofwisselingsziekten worden bepaald door de rol die het ontbrekende of niet functionerende enzym normaal gesproken heeft in de biochemische reacties die in de cel plaatsvinden. Veelal zijn er meerdere kenmerken en zijn meerdere organen of weefsels betrokken in het ziekteproces. De meeste stofwisselingsziekten leveren de eerste symptomen al op kinderleeftijd. Omdat er vele verschillende stofwisselingsziekten zijn, komen ook vele verschillende symptomen voor.

Bijna alle stofwisselingsziekten hebben, onbehandeld, een zeer grote invloed op het lichamelijk en/of verstandelijk functioneren. In het algemeen zijn hiervoor 3 oorzaak- gevolg structuren aan te wijzen:

  • Het ontbrekende enzym heeft een rol in een biochemisch pad, wat een belangrijk eindproduct fabriceert
    gevolg: Het eindproduct komt niet tot stand en de cellen/weefsels die dit eindproduct nodig hebben, kunnen niet functioneren. Dit kan als volgt worden weergegeven:
    A-----enzymAB-------B-----enzymBC-------C-----? ---- geen eindproduct (bijvoorbeeld energie)
  • Het ontbrekende enzym heeft een rol in de afbraak/het hergebruik van stoffen uit andere biochemische processen
    gevolg: Er blijven tussenproducten achter die niet verder kunnen worden afgebroken. Dit stapelt zich op in de cel en neemt zoveel ruimte in, dat de cellen/weefsels niet kunnen functioneren. Dit kan als volgt worden weergegeven:
    A-----enzymAB-------B-----enzymBC-------C-----XCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCCC (bijvoorbeeld lysosomale stapelingsziekten)
  • Het ontbrekende enzym heeft een rol in een biochemisch pad. Omdat dit pad niet functioneert, wordt een alternatieve route voor de omzetting gezocht. Hierbij worden metabolieten gevormd, die toxisch zijn
    gevolg: Het eindproduct komt niet tot stand en er wordt een bijproduct gevormd, dat toxisch is voor cellen/organen. Dit kan als volgt worden weergegeven:
    A-----enzymAB-------B-----enzymBC-------C-----? ---- geen eindproduct+ØØØØØØØØØ(giftige stof) (bijvoorbeeld PKU)

Tot de veel geziene algemene symptomen bij stofwisselingsziekten op de kinderleeftijd behoren:

  • Groeiachterstand "failure-to-thrive"
  • Ontwikkelingsachterstand
  • Hypotonie (lage spierspanning)
  • Hyperventilatie (te snelle ademhaling)
  • Geel zien (lever)
  • Afwijkende gelaatskenmerken

Op wat oudere leeftijd worden de volgende symptomen vaak gezien

  • Epilepsie/overstrekken
  • Hypoglykemie (lage bloedsuikers)
  • Vergrote lever/milt
  • Ontwikkelingsachterstand
  • Psychiatrische problemen
  • Coma
  • Bewegingsstoornissen (dystonie, spasmen, kataplexie)
  • Spugen/overgeven
  • Diarree
  • Spierzwakte
  • Skelet- en kraakbeen afwijkingen
  • Slechtziendheid
  • Slechthorendheid
  • Bloedafwijkingen (anemie, stollingsstoornissen, trombocytopenie)

Diagnose

Het stellen van de diagnose van een stofwisselingsziekte vergt veelal een nauwe samenwerking tussen een klinisch specialist (meestal een kinderarts, die in stofwisselingsziekten is gespecialiseerd) en een metabool laboratorium. Beiden zijn over het algemeen te vinden in de universitaire centra. De meeste stofwisselingsziekten zijn zeer zeldzaam. De meest voorkomende ziekten, hebben een frequentie van tussen de 1 op 12.000 (MCAD) en 1 op 18.000 (PKU) geboorten. Dit loopt naar beneden af. MPS 3 (alle typen samen) heeft een frequentie van ongeveer 1 op 40.000, terwijl zeldzamere lysosomale staplingsziekten soms maar een frequentie hebben van 1 per 2.000.000. Daarbij komt dat de aanvangssymptomen van de meeste stofwisselingsziekten, zeer algemeen zijn, waardoor veelal eerst gezocht wordt naar veelvoorkomende oorzaken van de verschijnselen. Het zou dus onterecht zijn om van huisartsen, algemeen kinderartsen en andere generalisten een directe en adequate diagnose te verwachten. Toch is hun rol wel heel belangrijk. Zij moeten namelijk adequaat doorverwijzen, wanneer er geen veelvoorkomende oorzaak voor de aanhoudende symptomen kan worden gevonden.

De diagnostiek van stofwisselingsziekten, bestaat uit verschillende onderdelen:

  • Metabolieten onderzoek. Dat is onderzoek in bloed, urine of ruggenmergvloeistof, waarin met behulp van diverse laboratorium technieken, gezocht wordt naar kwantitatieve afwijkingen in biochemische producten die in de betreffende substantie aanwezig zijn. De specifieke metabolieten die kwantitatief afwijkend zijn, kunnen, samen met de klinische verschijnselen, een goede indicatie geven voor de richting die verdere diagnostiek dient te nemen.
  • Enzymdiagnostiek. Dit is een kwalitatieve methode die wordt ingezet als er een richting is bepaald voor de diagnose van een ziekte uit een specifieke groep. Met behulp van assay's die reageren met een specifiek enzym en gekweekte cellen, wordt de aan- of afwezigheid van een specifiek enzym vastgesteld, door middel van het meten van de reactie. Afhankelijk van de stofwisselingsziekte zijn de gekweekte cellen afkomstig uit bloed, huid (fibroblasten), lever of spier.
  • DNA-diagnostiek. In de afgelopen jaren nemen de mogelijkheden om rechtstreeks in het erfelijk materiaal te zoeken naar de oorzaak van de stofwisselingsziekte, steeds sneller toe. Aanvankelijk diende DNA-onderzoek als definitieve bevestiging van een met een andere methode gestelde diagnose. Steeds vaker kijkt men eerst en direct naar het DNA. Hiervoor wordt vaak samengewerkt met specifieke centra, die expertise hebben in bepaalde aandoeningen.

Er zijn nu nog (basis)diagnostische labs specifiek voor stofwisselingsziekten in zes academische ziekenhuizen.

In Nederland worden via de hielprik, bijna alle pasgeborenen onderzocht op 14 specifieke stofwisselingsziekten, een schildklier aandoening, een bijnieraandoening, hemoglobinopathieën en CF. Deze zogenaamde neonatale screening, wordt mogelijk in de nabije toekomst nog uitgebreid met meerdere stofwisselingsziekten. Op deze manier kan al een diagnose worden gesteld voordat er ziekteverschijnselen zijn. Als er een behandeling bekend is, kan vroege diagnose een zeer gunstige invloed hebben op het behoud van de gezondheid van het kind.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.