Rob Rensenbrink

Pieter Robert (Rob) Rensenbrink (Amsterdam, 3 juli 1947 - Oostzaan, 24 januari 2020[1]) was een Nederlands profvoetballer, die tijdens zijn carrière voor onder meer Club Brugge en RSC Anderlecht uitkwam.

Rob Rensenbrink
Slot seizoen 1977/1978. Rob Rensenbrink in Zeist bij de KNVB in mei 1978. Selectie Nederlands Elftal voor WK 1978 in Argentinië, tussen 3 en 25 juni.
Persoonlijke informatie
Volledige naamPieter Robert Rensenbrink
BijnaamHet Slangenmens
Robbie
Geboortedatum3 juli 1947
GeboorteplaatsAmsterdam, Nederland
Overlijdensdatum24 januari 2020
OverlijdensplaatsOostzaan, Nederland
Lengte178 cm
BeenLinks
PositieLinksbuiten
Jeugd
OVVO Amsterdam
OSV
Senioren
Seizoen Club W 0(G)
1965–1969
1969–1971
1971–1980
1980
1981–1982
DWS
Club Brugge
RSC Anderlecht
Portland Timbers
Toulouse FC
120 0(34)
55 0(24)
260 (143)
18 00(6)
12 00(1)
Interlands
1968–1979  Nederland 46 0(14)
Portaal    Voetbal

Rensenbrink werd in België in 1973 topschutter. Drie jaar later won hij de Gouden Schoen. De Nederlandse linksbuiten viel vooral op door zijn onnavolgbare dribbels, snelheid en fluwelen techniek. Dat leverde hem destijds de bijnaam "het slangenmens" op. Als speler van Anderlecht veroverde hij onder meer de Europacup II en de UEFA Super Cup.

In zowel 1974 als in 1978 bereikte Rensenbrink met Oranje de finale van het WK. Nederland verloor toen van respectievelijk West-Duitsland en Argentinië. In de finale tegen Argentinië raakte Rensenbrink in de extra tijd, bij een 1-1 stand, de paal.

In januari 2020 stierf Rensenbrink aan de gevolgen van de spierziekte PSMA.

Carrière

DWS

Rob Rensenbrink begon zijn voetbalcarrière in 1965 bij DWS, toen na Ajax de grootste club uit de Nederlandse hoofdstad. DWS won het jaar daarvoor, in 1964, het Nederlands kampioenschap voetbal. Rensenbrink werd er meteen een vaste waarde in het eerste elftal, maar het was pas in zijn derde seizoen dat hij regelmatig de weg naar het doel vond. Rensenbrink scoorde in zijn derde seizoen tien keer en werd door bondscoach Georg Kessler voor de eerste maal geselecteerd voor de nationale ploeg.

Door zijn opvallende prestaties bij DWS toonden heel wat clubs interesse in Rensenbrink. Ajax leek een logische stap hogerop, maar omdat daar Piet Keizer op de positie van linksbuiten speelde, was het vooral Feyenoord dat kans maakte om Rensenbrink aan te trekken. Nochtans had Feyenoord toen, met clublegende Coen Moulijn, ook al een sterke linksbuiten in huis. Er waren contacten tussen Feyenoord en Rensenbrink, maar een transfer kwam er nooit.

Club Brugge

In 1969 verhuisde de Nederlandse trainer Frans de Munck naar Club Brugge. In zijn zog volgden zijn landgenoten Rob Rensenbrink en Henk Houwaart. Club Brugge betaalde toen 450.000 gulden (zo'n € 204.000) voor de linksbuiten. Bij blauw-zwart werd Rensenbrink in die dagen een ploegmaat van onder meer Pierre Carteus, Raoul Lambert, Fons Bastijns en Erwin Vandendaele. In zijn eerste seizoen veroverde hij met Club de Beker van België.

Het is in Brugge dat Rensenbrink de bijnaam 'slang' of 'slangenmens' kreeg. De Hongaarse coach Lajos Baróti gaf hem die bijnaam na een wedstrijd van Club Brugge tegen Újpest FC.

RSC Anderlecht

Topschutter

Constant Vanden Stock maakte eind jaren 60 deel uit van het bestuur van Club Brugge. Hij verliet de club in 1971 en werd vervolgens voorzitter van RSC Anderlecht. Vanden Stock kende Rensenbrink goed en wilde de Nederlandse dribbelaar mee naar Brussel lokken. Rensenbrink tekende bij Anderlecht, dat in ruil Wilfried Puis en Johnny Velkeneers aan Club Brugge afstond. In Anderlecht werd Rensenbrink opnieuw verenigd met trainer Kessler.

Bij paars-wit vond Rensenbrink in de loop der jaren heel wat landgenoten terug. In eerste instantie waren er Jan Mulder, Jan Ruiter, Leen Barth, later ook Arie Haan, Peter Ressel en Ronny van Poucke. De Nederlandse inbreng had succes in Anderlecht. De club won in 1972 meteen de landstitel en Beker. Een seizoen later werd het teleurstellend zesde, maar won het wel opnieuw de Beker.

Midden jaren 70 groeide Rensenbrink uit tot de nieuwe ster van het elftal. Zijn dribbels maakten hem populair bij de supporters, hoewel ze door tegenstanders vaak bestraft werden met zware tackles. De linksbuiten werd in 1973 topschutter en trad zo in de voetsporen van zijn landgenoot Jan Mulder. Maar ook als uitblinker kreeg Rensenbrink kritiek. Voetbalcritici meenden dat Rensenbrink zich niet kon opladen voor wedstrijden tegen zogenaamde kleinere ploegen als bijvoorbeeld Beringen FC en enkel tot het uiterste ging in topwedstrijden. Zelf ontkende hij dit. Trainer Raymond Goethals verwoordde het als volgt: "Voor galawedstrijden trok Robbie zijn smoking aan."

Europees succes

Dat Rensenbrink in topwedstrijden goed voor de dag kwam, legde Anderlecht geen windeieren. In 1976 bereikte hij met paars-wit voor het eerst de finale van de Europacup II. Paars-wit kwam in die finale 0-1 achter tegen West Ham United, maar won uiteindelijk met 4-2 na onder meer twee doelpunten van Rensenbrink. Enkele maanden later draaide de Nederlander tijdens de UEFA Super Cup zijn bewaker Hans-Georg Schwarzenbeck dol. Anderlecht had de heenwedstrijd met 2-1 verloren, maar maakte in de terugwedstrijd Bayern München met 4-1 in. Rensenbrink scoorde opnieuw twee keer. Wat later werd hij in België voor zijn prestaties beloond met de Gouden Schoen.

Een jaar later bereikte Anderlecht voor de tweede keer op rij de finale van de Europacup II, maar ditmaal verloor de club met 2-0 van HSV. In 1978 loodste Goethals paars-wit naar een derde finale op rij. Tegenstander Austria Wien werd toen met 4-0 ingeblikt. Rensenbrink scoorde twee keer en mocht na afloop als aanvoerder de Europacup in ontvangst nemen. In december van dat jaar nam Anderlecht het voor de UEFA Super Cup op tegen Liverpool FC. Het won in eigen huis met 3-1 en kon in Engeland de schade beperken. Anderlecht won zo voor de tweede keer de Super Cup.

Voorbereiding seizoen 1978/1979: 20-8-1978: Amsterdam-703-toernooi: finale Ajax Amsterdam-Anderlecht Brussel 2-2 n.v.. Links Anderlecht-aanvoerder Rob Rensenbrink terug in zijn geboorteregio Amsterdam-Noord/Oostzaan, rechts Ajax-aanvoerder Ruud Krol.

Portland en Toulouse

In 1980 verliet Rensenbrink het Astridpark. De 32-jarige Nederlander trok naar de Verenigde Staten en sloot zich aan bij Portland Timbers, toen een club uit de North American Soccer League. In die dagen verhuisden veel voetballers in de winter van hun carrière naar Amerika, waar het toen vaak financieel aantrekkelijker was dan in Europa. Ook Johan Cruijff, Johan Neeskens, Pelé, Juan Lozano, Wim Jansen, Lex Schoenmaker, Leo van Veen, Guus Hiddink en Dick Advocaat hebben een tijdje in Amerika gevoetbald. Rinus Michels en Cor van der Hart waren van 1978 tot 1980 trainer in de U.S.A..

Rensenbrink bleef zoals de meeste Europese spelers niet lang in de Verenigde Staten. In 1981 keerde hij terug naar Europa. Hij belandde bij de Franse tweedeklasser Toulouse FC, waar zijn goede vriend en ex-ploegmaat Gilbert Van Binst speelde. Maar omwille van een zware blessure werd zijn contract bij de Franse club voortijdig verbroken. Nadien keerde hij terug naar Nederland. Hij voetbalde nog een tijdje op amateurniveau voor zijn ex-club OSV en werd er nadien zelfs nog even hoofdtrainer.

International

Rob Rensenbrink (vierde van rechts) voor de aftrap van de WK-finale West-Duitsland-Nederland 2-1 op 7-7-1974.

In mei 1968 debuteerde Rensenbrink bij Oranje. Zijn eerste interland vond plaats in Amsterdam op 30 mei, toen ook middenvelder Wim van Hanegem (Xerxes) zijn debuut maakte voor Oranje. Nederland speelde toen met 0-0 gelijk tegen Schotland. Het was toenmalig bondscoach Georg Kessler die hem voor het eerst selecteerde. Rensenbrink maakte deel uit van een sterke generatie bestaande uit onder anderen Johan Cruijff, Ruud Krol, Arie Haan, Johan Neeskens, John Rep en Willem van Hanegem. Nederland bereikte de finale van het WK 1974 in München, maar verloor toen met 1-2 van West-Duitsland. Rensenbrink werd in de rust vervangen door René van de Kerkhof.

Twee jaar later nam hij met Oranje deel aan het EK in Joegoslavië. Nederland werd in de halve finale uitgeschakeld door Tsjecho-Slowakije (3-1), waarna het in de troostfinale met 2-3 uit won van het gastland Joegoslavië en dus als 3de eindigde op het EK 1976 (juni 1976).

In juni 1978 nam Rensenbrink voor de laatste maal deel aan een groot landentoernooi. Nederland startte als een van de favorieten aan het WK in Argentinië, ondanks de afwezigheid van aanvoerder Johan Cruijff. Rensenbrink werd op het toernooi een van de uitblinkers en maakte makkelijk doelpunten. Tegen Iran scoorde hij zelfs een hattrick. In de finale stond gastland Argentinië op het programma. Na een spannende wedstrijd stond het 1-1 toen Rensenbrink na bijna 90 minuten, na een lange pass van libero en aanvoerder Ruud Krol, de bal tegen de paal trapte. Hierdoor bleef het 1-1 en kwamen er verlengingen. In die verlengingen scoorde Mario Kempes, die daardoor zijn totaal op zes doelpunten bracht en topschutter van het WK werd. Nederland verloor voor de tweede keer op rij een WK-finale (met 3-1 ditmaal). Als Rensenbrink had gescoord, dan had Nederland vermoedelijk de wereldtitel veroverd en was hij zelf topschutter geworden.

Zijn laatste interland dateert van 2 mei 1979. Oranje kwam toen uit tegen Polen en verloor in Polen met 2-0.

Erelijst

Club Brugge
RSC Anderlecht
Toulouse FC
Selectie voor het WK voetbal in 1978 (Rensenbrink zittend tweede van links)
Nederland

Individueel

Zie ook

Voorganger:
Raoul Lambert
Topschutter in de Belgische Eerste Klasse
1972/73
(gedeeld met Alfred Riedl)
Opvolger:
Attila Ladynski
Voorganger:
Johan Boskamp
Gouden Schoen
1976
Opvolger:
Julien Cools
Zie de categorie Rob Rensenbrink van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.