Associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn (Pruno-Crataegetum) is een associatie uit de klasse van de doornstruwelen (Rhamno-Prunetea), een plantengemeenschap die voorkomen op vochtige, neutrale tot basische bodems en die gekenmerkt worden door een dichte, bloemen- en vruchtenrijke struiklaag met vooral doornige struiken, zoals eenstijlige meidoorn, sleedoorn en hondsroos, en een goed ontwikkelde kruidlaag.
Associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
![]() | ||||||
Associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn | ||||||
Syntaxonomische indeling | ||||||
| ||||||
Associatie | ||||||
Pruno-Crataegetum Hueck, 1931 |
Deze associatie is zowel in Nederland als in Vlaanderen vrij algemeen en wijd verspreid.
Naamgeving, etymologie en codering
- Synoniemen: Pruno spinosae - Crataegetum (Soó 1927) Hueck. 1931
- Engels: Hawthorn scrubland
- Syntaxoncode (Nederland): 37Ab01
De naam Pruno-Crataegetum is afgeleid van de wetenschappelijke naam van de dominante soorten van de associatie, de sleedoorn (Prunus spinosa) en de eenstijlige meidoorn (Crataegus monogyna).
Kenmerken
Ecologie
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn komt voor op matig voedselrijke tot voedselrijke, basische tot licht zure, kleiige of lemige of plaatselijk zelfs kalkrijke bodems. De standplaatsen zijn in de regel matig vochtig tot nat, en vegetaties met eenstijlige meidoorn verdragen zelfs tijdelijke overstromingen.
Deze associatie komt in Vlaanderen en Nederland vooral voor als aangeplante heggen. Ze komt in natuurlijke vorm voor als zoomvegetatie langs bosranden en houtwallen.
Ontstaan en successie
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn is een vervangingsgemeenschap van bossen uit de klasse van de eiken- en beukenbossen op voedselrijke grond.
Ze ontstaat op natuurlijke wijze in verschillende types graslanden door het wegvallen of sterk verminderen van beweiding of beheer. De associatie kan zeer lang blijven bestaan, voor zij uiteindelijk terug evolueert naar bos. De eerste stappen in deze successie is het opduiken van zomereik en es in de struikengordel.
Wordt het meidoornstruweel gerooid en gemaaid, dan ontwikkelt zich meestal een glanshaverhooiland of een zoomvegetatie van dauwbraam en marjolein.
Structuur
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn vormt een dicht en doornig, zeer bloemen- en vruchtenrijk struweel. Een echte, gestructureerde boomlaag is meestal afwezig, maar in een bosrand kunnen kleine bomen deel uitmaken van de vegetatie.
De kruidlaag is meestal soortenrijk en goed ontwikkeld, met voornamelijk ruigte- en bosplanten. Een moslaag is zelden aanwezig.
Onderverdeling
In de associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn worden in België en Nederland vier sub-associaties onderscheiden.
Sub-associatie typicum
De typische sub-associatie. Syntaxoncode voor Nederland is 37Aa01a.
Sub-associatie rubetosum ulmifolii
Een sub-associatie waarin de zeldzame koebraam (Rubus ulmifolius) een belangrijke rol speelt. Syntaxoncode voor Nederland is 37Aa01b.
Sub-associatie viburnetosum opuli
Een sub-associatie met gelderse roos (Viburnum opulus). Syntaxoncode voor Nederland is 37Aa01c.
Soortensamenstelling
![](../I/m/Hundsrose-busch.jpg)
![](../I/m/Prunus_spinosa4.jpg)
![](../I/m/Sambucus_nigra1_ies.jpg)
![](../I/m/Humulus.jpg)
![](../I/m/Silene_baccifera_003.jpg)
![](../I/m/Cuscuta_lupuliformis_kz1.jpg)
![](../I/m/Bryonia-dioica-03-VII-2007-11.jpg)
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn wordt in de regel gedomineerd door de klassekensoorten eenstijlige meidoorn, hondsroos, sleedoorn (die in deze associatie zijn optimum kent), gewone vlier, rode kornoelje en wilde kardinaalsmuts.
De kruidlaag telt vier voor de associatie specifieke kensoorten, waarvan enkel de hop algemeen voorkomt. Het groot warkruid, de besanjelieren het hopwarkruid zijn in Vlaanderen en Nederland zeldzaam. Ook de klassekensoorten heggerank, bosrank en koebraam komen voor, zij het niet algemeen. Verder vinden we in deze vegetatie vooral veel stikstofminnende planten als grote brandnetel, hondsdraf en kleefkruid, en (sinds het begin van de twintigste eeuw steeds minder) typische bosplanten als look-zonder-look, geel nagelkruid en dolle kervel.
De voor Vlaanderen en Nederland belangrijkste soorten zijn:
Kensoort | Diff.soort | Presentie | Nederlandse naam | Wetenschappelijke naam | Opmerking |
---|---|---|---|---|---|
Boomlaag | |||||
>30% | Es | Fraxinus exelsior | |||
>20% | Zomereik | Quercus robur | |||
Struiklaag | |||||
kK | >80% | Eenstijlige meidoorn | Crataegus monogyna | ||
kK | >60% | Hondsroos | Rosa canina | ||
kK | >50% | Sleedoorn | Prunus spinosa | ||
kK | >50% | Gewone vlier | Sambucus nigra | ||
kK | >30% | Rode kornoelje | Cornus sanguinea | ||
kK | >20% | Wilde kardinaalsmuts | Euonymus europaeus | ||
kK | >10% | Wegedoorn | Rhamnus cathartica | ||
dS | Gelderse roos | Viburnum opulus | Subassociatie viburnetosum opuli | ||
Kruidlaag | |||||
kA | >30% | Hop | Humulus lupulus | ||
kA | <10% | Groot warkruid | Cuscuta europaea | ||
kA | <10% | Besanjelier | Cucubalus baccifer | ||
kA | <10% | Hopwarkruid | Cuscuta lupuliformis | ||
kK | >20% | Heggenrank | Bryonia dioica | ||
kK | >10% | Bosrank | Clematis vitalba | ||
kK | >10% | Koebraam | Rubus ulmifolius | ||
>80% | Grote brandnetel | Urtica dioica | |||
>60% | Hondsdraf | Glechoma hederaceae | |||
>50% | Kleefkruid | Galium aparine | |||
>40% | Kropaar | Dactylis glomerata | |||
>40% | Dauwbraam | Rubus caesius | |||
>30% | Kweek | Elytrigia repens | |||
>30% | Ruw beemdgras | Poa trivialis | |||
>30% | Bitterzoet | Solanum dulcamara | |||
>20% | Look-zonder-look | Alliaria petiolata | |||
>20% | Dolle kervel | Chaerophyllum temulum | |||
>20% | Haagwinde | Convolvulus sepium | |||
>20% | Fluitenkruid | Anthriscus sylvestris | |||
>20% | Geel nagelkruid | Geum urbanum | |||
>20% | Akkerdistel | Cirsium arvense | |||
>20% | Glanshaver | Arrhenatherum elatius | |||
>20% | Kruipende boterbloem | Ranunculus repens | |||
>10% | Vogelmuur | Stellaria media | |||
Moslaag | |||||
- |
Verspreiding en voorkomen
De associatie van sleedoorn en eenstijlige meidoorn heeft een breed verspreidingsgebied, van Groot-Brittannië en West-Europa tot in Oost- en Zuidoost-Europa. beperkt tot atlantisch en subatlantisch Europa, van Zuid-Zweden over Denemarken tot in Midden-Duitsland.
In Nederland is ze algemeen en verspreid, vooral in het fluviatiel district, de pleistocene districten, het estuariëndistrict en in Zuid-Limburg.
Ook in Vlaanderen komt deze associatie zeer verspreid voor, voornamelijk in de West-Vlaamse Heuvelstreek, de Vlaamse Ardennen, Haspengouw, de Polderstreek, de Antwerpse fortengordel en de Zuiderkempen.
Bronnen, noten en/of referenties
|
Indeling van de vegetatieklasse Rhamno-Prunetea (klasse van de doornstruwelen) | ||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
|