Philippe Bär

Philippe Bär, OSB, kloosternaam van Ronald Philippe Bär, (Manado, 29 juli 1928) is een Nederlandse rooms-katholieke geestelijke. Van 19 oktober 1983 tot 13 maart 1993 was hij bisschop van het Bisdom Rotterdam en militair ordinarius (legerbisschop).

Philippe Bär
Bisschop Philippe Bär (1982)
Bisschop van de Rooms-Katholieke Kerk
Geboren29 juli 1928
PlaatsManado
Wijdingen
Priester26 juli 1959
Bisschop20 maart 1982
Kerkelijke loopbaan
Huidige functieemeritus
Eerdere functies1983-1993:
bisschop van Rotterdam
1982-1993:
ordinarius (legerbisschop) van het militair ordinariaat
1982-1983:
hulpbisschop van Rotterdam
VoorgangerBisschop van Rotterdam:
Ad Simonis
Aalmoezenier:
Johannes Willebrands
OpvolgerBisschop van Rotterdam:
Ad van Luyn
Aalmoezenier:
sedisvacatie (adm.: Jos Punt)
Portaal    Christendom

Levensloop

Bär werd geboren op Celebes (het huidige Sulawesi) in het toenmalige Nederlands-Indië in een Nederlands-hervormd gezin. Tijdens de Japanse bezetting van Nederlands-Indië in de Tweede Wereldoorlog was hij, gescheiden van zijn ouders, geïnterneerd in een gevangenenkamp voor jongens.

Na de oorlog vertrok hij naar Nederland; hij studeerde (protestantse) theologie aan de Universiteit Utrecht en sloot zich korte tijd aan bij de oudkatholieke Kerk van Nederland en studeerde aan het oudkatholieke seminarie te Amersfoort. Daar was hij klasgenoot van Antonius Jan Glazemaker, de latere (van 1982 tot 1999) oudkatholieke aartsbisschop van Utrecht.

Benedictijner monnik

Vervolgens ging hij over naar de Rooms-Katholieke Kerk en trad in 1954 in in het Benedictijner klooster van Chevetogne in België met als kloosternaam Philippe. Zijn professie deed hij op op 29 december 1955. Hij werd in Chevetogne tot priester gewijd op 26 juli 1959. Vanaf zijn intrede tot op de dag van vandaag maakt hij als Benedictijner monnik deel uit van de kloostergemeenschap van Chevetogne, ondanks zijn jarenlange werkzaamheden in Nederland. In het klooster was hij onder meer een aantal jaren als 'econoom' belast met de financiële zorg voor de kloostergemeenschap en leidde hij het Byzantijnse koor van de monniken van Chevetogne.

De jaren daarna werkte hij in Nederland bij de strijdkrachten als luchtmachtaalmoezenier.

Bisschop

Op 15 februari 1982 werd hij benoemd tot hulpbisschop van bisschop Simonis in het bisdom Rotterdam; tot bisschop gewijd op 20 maart 1982 en daarbij tevens benoemd tot titulair bisschop van Leges. Als wapenspreuk koos hij Christo et Ecclesiæ - Voor Christus en de Kerk. Op 22 november van datzelfde jaar werd hij benoemd tot legerbisschop (hoofd van alle legeraalmoezeniers en de katholieke gemeenschap binnen de Nederlandse krijgsmacht). Toen mgr. Simonis het jaar daarop werd benoemd tot aartsbisschop van Utrecht volgde Philippe Bär hem op 19 oktober 1983 op als bisschop van Rotterdam.

Aftreden en emeritaat

Geheel onverwacht en om nooit openbaar gemaakte redenen keerde hij begin maart 1993 terug naar zijn klooster in Chevetogne. Hij trad op 13 maart 1993 af als bisschop van Rotterdam en als legerbisschop en werd in het bisdom Rotterdam opgevolgd door Monseigneur Ad van Luyn. Omdat de achtergrond van dit aftreden volledig onbekend was en bleef, werd er aanvankelijk veel gespeculeerd over deze door de media zo genoemde "Affaire Bär".

Sinds 1993 reist monseigneur Bär vanuit het klooster van Chevetogne zeer frequent naar Nederland voor het leiden van eucharistievieringen, huwelijkssluitingen en begrafenisdiensten in diverse parochies en was hij de eerste jaren na zijn vertrek uit Rotterdam een graag geziene gast bij de Nederlandse media.

Bär en seksueel misbruik in de kerk

Bestuurlijk

In december 2011 verscheen het onderzoeksrapport van de commissie Deetman over Seksueel misbruik van minderjarigen binnen de Rooms-katholieke kerk. Dit rapport beschrijft in bevinding 13a (pagina 274) dat in het bisdom Rotterdam in de jaren tachtig, dus onder het bewind van Bär, tegen de adviezen van de toenmalige selectiecommissie in, mannen werden toegelaten tot de priesterwijding die daar niet geschikt voor werden geacht en van wie een aantal zich aan misbruik van minderjarigen heeft schuldig gemaakt. Terwijl naar buiten werd volgehouden dat strenge maatregelen werden getroffen, volgde in werkelijkheid op hun misdrijven en misdragingen geen enkele vorm van correctie of voorzorgsmaatregel om herhaling te voorkomen. Bär reageerde tamelijk luchtig op de (voorwaardelijke) strafrechtelijke veroordeling van een van deze priesters. Onder Bär zijn afdoende maatregelen uitgebleven. Priesters die in Rotterdam niet meer konden worden gehandhaafd werden in andere bisdommen tewerkgesteld, waarbij de risico's van dit doorschuiven schromelijk werden onderschat, wat ten koste kon gaan van de fysieke en mentale integriteit van minderjarigen die met zulke priesters in aanraking kwamen. Hiermee wordt de vraag opgeroepen of Bär destijds wel in staat was om zijn bestuurlijke verantwoordelijkheden waar te maken. De onderzoekscommissie (de commissie Deetman) is geneigd die vraag ontkennend te beantwoorden.

Privé

Ook het privéleven van de bisschop is in opspraak geraakt. In een publicatie van de NRC (september 2018) wordt althans beweerd, dat Bär zelf het bed met (veelal meerderjarige) studenten van zijn priesteropleiding deelde.[1] Soortgelijke aantijgingen waren al veel eerder door de Volkskrant gepubliceerd, zonder dat ooit bewijs is geleverd.

Wetenswaardigheden

Literatuur

  • Langs wegen van barmhartigheid. Gesprekken met bisschop Bär, Daphne Schmelzer e.a. 1996, ISBN 9789040098130
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.