Oecumenisch christendom

Oecumenisch-christendom is een term die verwijst naar de beweging die in opkomst kwam aan het begin van de twintigste eeuw. Achter de beweging lag de gedachte, dat kerkelijke verdeeldheid zonde is naar Johannes 17:21

"Opdat zij allen een zijn, gelijkerwijs Gij, Vader, in Mij, en Ik in U, dat ook zij in Ons een zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt"

en bovendien een verhindering voor het bedrijven van zending en evangelisatie. In Nederland waren er aan het begin van de twintigste eeuw behalve de Rooms Katholieke Kerk, de Oud Katholieke Kerken de Vrij-Katholieke Kerk nog minstens 10 soorten gereformeerde Kerken, van hervormd-gereformeerd, synodaal gereformeerden, gereformeerden onderhoudende artikel 31, christelijk gereformeerden, gereformeerde gemeenten synodaal, gereformeerde gemeenten uitgetredenen tot oud gereformeerden.

In 1973 verscheen een boekje Tien keer gereformeerd waarin predikanten en theologen uit de gereformeerde gezindte hun visie gaven van dr. W. Aalders (Gereformeerde Bond) tot ds. ds. Joh. van der Poel (Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland) waarin het draaide om de volgende vragen:

  • 1. Is de eenheid van de gereformeerde belijders alleen een geestelijke eenheid of moet die ook kerkelijke consequenties hebben?
  • 2. Is er gezien de ontwikkelingen in de Nederlands Hervormde Kerk en het Samen op weg-proces en de verschillende afgescheiden kerken reden om de motieven van Afscheiding en Doleantie nog weer eens onder ogen te zien en
  • 3. In welke mate is er binnen de kaders van de gereformeerde belijdenis ruimte voor een legitieme pluriformiteit?

Op internationaal terrein werd op 23 augustus 1948 in Amsterdam de Wereldraad van Kerken opgericht, vertegenwoordigende 147 kerken uit 44 landen die als gemeenschappelijke grondslag namen "onze Here Jezus Christus als God en Heiland, " hoewel deelnemende remonstranten bezwaar maakten tegen de term 'God'. Het antwoord van de secretaris van de Wereldraad, dr. Willem Visser 't Hooft was, dat de men de verdere uitleg van de grondslag overliet aan de deelnemende kerken. Hiermee werd reeds een zekere vrijblijvendheid geschapen rondom de belijdenis van 'de Godheid van Jezus Christus.' De invloed van liberale theologen zoals Adolf von Harnack (1851-1930) deed zich gelden. Deze had de kern van het evangelie gereduceerd tot navolging van de historische Jezus. Het liberale christendom staat voor een praktisch christelijk geloof zonder dogma's als zondeval, erfschuld, verzoening door voldoening, toekomende oordeel, maar met vooral oog voor de nood van de wereld en waar mogelijk te verbeteren. De kerken met een meer traditioneel dogmatisch belijnd karakter sloten zich aaneen in andere organisaties. In Amerika werd in 1941 de Nationale Associatie van Evangelischen gevormd en in Amsterdam in 1948 de Internationale Raad van Christelijke Kerken.

Houding ten opzichte van de oecumene binnen de gereformeerde gezindte in Nederland

De term 'gereformeerde gezindte' is afgeleid van het begrip 'gereformeerde gezindheid' dat weer afkomstig is van Groen van Prinsterer. Dit begrip drukt uit dat boven de kerkelijke verdeeldheid van hervormden en gereformeerden uit er een eenheid van kerken is dat aanspreekbaar wil zijn op de Drie formulieren van enigheid. De vraag waarom het niet lukt deze gezindten in één kerkverband onder te brengen is een vraagstelling die dezelfde gezindte al decennia lang bezig houdt. Ds. J.H. Velema constateerde in 1999 in de gereformeerde gezindte een "on- en zelfs anti-oecumenische houding". Als verklaring noemde Velema "dat men vooral bang voor het verlies van de waarheid, zoals men die constateert in de Wereldraad van Kerken en ook in de Nederlandse Raad van Kerken. Liefde tot de waarheid is ieder die gereformeerd is, ingeboren." Velema acht dit laatste een te waarderen eigenschap. Een gevaar is wel volgens Velema "dat men al te spoedig gespitst is op een bepaald punt en zich daarop richt, hetgeen ten koste van de katholieke visie, het geheel van Gods Waarheid, [de totale Godsopenbaring]. Daarmee loopt men gevaar tot sektarisme en fundamentalisme te vervallen. Het behoeft niet, maar het kan heel gemakkelijk dat het gereformeerde zo wordt doorgevoerd dat niemand meer gereformeerd is dan alleen de man die zichzelf gereformeerd noemt." Ds. G. Boer (hervormd-gereformeerd predikant) pleitte in 1964 er daarom voor de totale gereformeerde belijdenis vooral in de zondagse prediking te laten functioneren: "Wij zijn ten diepste gereformeerd, omdat Woord en Geest ons te sterk geworden zijn en ons reformeren naar God toe, naar Christus toe, naar het Woord toe. Meer dan andere landen zijn wij gezegend met de regenererende kracht van Gods Heilige Geest en met een verstaan van het Evangelie, dat zijn neerslag vond en vindt in de belijdenis en het belijden van de Kerk. Alles wat in de belijdenis voorhanden is en wat niet, of nog niet en niet meer in de prediking van nu wordt verkondigd als de schat van het Evangelie, dat wordt - kerkelijk gezien - slapend bezit."

Literatuur

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.