Zeekanaal Brussel-Schelde

Het Zeekanaal Brussel-Schelde is een kanaal in België, in 1997 ontstaan door het doortrekken naar de Schelde van het Zeekanaal Brussel-Rupel. Oudere, bekendere namen voor deze verbinding zijn Kanaal van Willebroek en Willebroekse Vaart.

Zeekanaal Brussel-Schelde
Lengte28 km
ScheepsklasseVI
Jaar ingebruikname1561
VanBrussel
NaarSchelde
Loopt doorBrussel, Vlaanderen
Sluis bij Wintam
Containerterminal Cargovil bij het insteekdok op het Zeekanaal Brussel-Schelde
Hefbrug te Humbeek
Vredesbrug te Willebroek
Portaal    Maritiem

Het Kanaal van Willebroek is (net als de Lieve) een van de oudste bevaarbare kanalen van België en zelfs van Europa. Het oorspronkelijke kanaal was 20 km lang, maximaal 30 m breed en 2 m diep en verbond Brussel met Willebroek, waar het bij het gehucht Klein-Willebroek uitmondde in de Rupel. Het hoogteverschil van 14 m tussen Brussel en de Rupel werd overwonnen door 4 sluizen. Door de ingebruikname konden schepen voortaan de wispelturige Zenne en de tol voor de doorvaart langs Mechelen (bij Heffen) op weg naar de Rupel vermijden.

Geschiedenis

Reeds in de eerste helft van de vijftiende eeuw had Filips de Goede plannen ontwikkeld voor kanalisering van de Zenne, dit was echter geen succes. In 1477 verleende Maria van Bourgondië echter toelating aan de stad Brussel voor het graven van een volledig nieuw kanaal van Brussel, via Vilvoorde naar de Dijle in Mechelen. Mechelen wou niets weten van dat nieuwe kanaal op hun grondgebied, maar het was al gegraven tot in Vilvoorde. Men bedacht een gewijzigd tracé voor het kanaal, van Vilvoorde tot aan de Rupel ter hoogte van het gehucht Klein-Willebroek. Keizer Karel V keurde deze plannen in 1531 goed. De plannen van de stad Brussel werden lang door Mechelen aangevochten, dat door het nieuwe kanaal haar tolrechten op de Zenne dreigde te mislopen, en Vilvoorde, dat vreesde dat het nieuwe kanaal de Zenne zou droogleggen.

Pas op 16 juni 1550, nadat het protest van Mechelen en Vilvoorde was weerlegd en ook de nieuwe landvoogdes Maria van Hongarije haar fiat had gegeven, kon Jan van Locquenghien, burgemeester van Brussel, eindelijk de eerste spadesteek geven. Op 20 januari 1553 werd de dijk tussen het nieuwe kanaal en de Rupel doorgestoken, dit zorgde echter voor een onvoorziene zondvloed die voor schade zorgde tot in Tisselt. Er waren dus dringend aanpassingswerken noodzakelijk. Op 11 oktober 1561 waren de werken afgerond, ze zouden 800 000 florijnen gekost hebben.[1] Het kanaal stond toen bekend als Bruesselsche Schipvaert of als Willebroekse Vaart. Het was toen 28,2 km lang, 30 m breed en 2 m diep. Vier dubbele sluizen (Ransbeek, Humbeek, Tisselt en Willebroek) overwonnen een hoogteverschil van 18 m en maakten het kanaal tot een van de modernste waterwegen in Europa.

Vanwege zijn strategische ligging en rol als verbinding tussen Brussel en Antwerpen werd het kanaal meermaals een strijdtoneel. De oude monding aan de Rupel in Klein-Willebroek werd zo in 1576 voorzien van een versterkte omwalling, de zogenaamde Rupelschans. In 1579 speelde deze een rol tijdens de periode van de Spaanse Furie; in Klein-Willebroek en omgeving kwam het tot een veldslag tussen Staatse en Spaanse troepen. Twee jaar eerder, in 1577 werd de Verbrande Brug (ten noorden van Vilvoorde) in brand gestoken door de Spaanse troepen.

Economische rol

In het hart van Brussel werden al snel na de opening van het kanaal verschillende dokken aangelegd (o.a. Sint-Katelijnedok). Deze werden eind 19e eeuw gedempt maar kunnen vandaag nog herkend worden aan een aantal straatnamen (bijvoorbeeld Arduinkaai). De loop van het kanaal in Brussel werd verlegd om aansluiting te geven op het Kanaal Charleroi-Brussel dat in 1832 werd geopend. Hierdoor ontstond een directe verbinding tussen de haven van Antwerpen en het industriebekken rond Charleroi.

Eerste modernisering tot zeekanaal

In 1896 werd de beheersmaatschappij Société du Canal et des Installations Maritimes de Bruxelles opgericht, in de volksmond gekend als de Maritime. Later kreeg deze de Nederlandstalige naam NV Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel. De maatschappij ging het kanaal vanaf 1900 in verregaande mate moderniseren. In 1922 werd het gemoderniseerde kanaal in gebruik genomen, waarbij de monding in de Rupel bij Klein-Willebroek verlegd werd naar de nieuwe sluis van Wintam. De sluizen van Drie Fonteinen en Humbeek werden vervangen door de sluis van Kapelle-op-den-Bos.

Deze modernisering speelde een cruciale rol in de industrialisering van de kanaalzone. Vooral rond Vilvoorde vestigde zich een hele resem bedrijven, actief in de zware industrie:

Tweede modernisering

In 1965 werd een nieuwe modernisering opgestart waarbij het kanaal uitgediept en verbreed werd tot 55 m (25 m voor de sluizen). In Tisselt en Kapelle-op-den-Bos moest daarvoor een gedeelte van de dorpskom verdwijnen. Door de grote nieuwe sluizen (205 m x 25 m) op grondgebied Zemst (geopend in 1975) en bij Wintam (geopend in 1997) werd het aantal sluizen teruggebracht tot twee, en ontstond een rechtstreekse verbinding met de Schelde. De haven van Brussel is nu bereikbaar voor zeeschepen tot 4500 ton en binnenschepen (duwvaartkonvooien) tot 9000 Ton. In Willebroek, bij het insteekdok van Verbrande Brug en in de haven van Brussel werden in het recente verleden containerterminals gebouwd om het gecombineerd weg-water transport te bevorderen.

Het kanaal is van kapitaal belang voor de bevoorrading van Brussel in aardolie, die zowat 30% van alle verkeer uitmaakt. In 1974 kende het transport voorlopig een hoogtepunt met 14,4 miljoen ton. Na een terugval is er nu opnieuw een toename merkbaar. Met 7,7 miljoen ton via het kanaal verscheepte goederen is de haven van Brussel de tweede binnenhaven van het land.

Door de regionalisering is het beheer van het kanaal ondertussen niet langer in handen van de NV Zeekanaal maar voor het Brusselse gedeelte overgegaan naar de Haven van Brussel en voor het Vlaamse gedeelte naar het agentschap Waterwegen en Zeekanaal.

Waterhuishouding

Het Zeekanaal Brussel-Schelde vervult niet alleen een economische rol. Het is door overstorten van de Zenne naar het kanaal stroomopwaarts van Brussel en omgekeerd door overstorten van het kanaal naar de Zenne in Vilvoorde (stroomafwaarts van Brussel) ook van groot belang voor de waterhuishouding in de Zennevallei. Het kanaal heeft een soort bufferfunctie zodat de vallei van de Zenne, en de stad Brussel in het bijzonder, gespaard blijft van overstromingen.

Wetenswaardigheden

  • Over het Zeekanaal Brussel-Schelde ligt in het centrum van de gemeente Willebroek de stalen Vredesbrug, in de volksmond bekend als Brug der Zuchten. Deze brug werd in 1990 bezongen door Wannes Van de Velde en 1992 geklasseerd als industrieel erfgoed.
  • De omgeving van de Verbrande Brug figureerde in 1975 in de film Verbrande Brug van de Antwerpse cineast Guido Henderickx, met Jan Decleir in de hoofdrol. Ook elders langs het kanaal werden filmopnamen gemaakt. Zo figureerde de zeesluis van Wintam als decor in de film Iedereen beroemd! van Dominique Deruddere.
  • De eerste Belgische vlag (buiten Brussel) in de periode van de Belgische Revolutie werd neergeplant aan de oude monding van het kanaal, in Klein-Willebroek, op 20 oktober 1830 door majoor Fleury-Duray, aanvoerder van de Burgerwacht te Brussel. Een vlag ter herdenking van dit feit bevindt zich in het gemeentehuis van de gemeente Boom, aan de overzijde van de Rupel.
  • Toen de zeesluis van Zemst gegraven werd in 1971 werden heel wat skeletten van prehistorische dieren gevonden. De vondsten werden gevonden op ongeveer zeeniveau (15 m diep). Het ging o.a. om wervels, slagtanden, ribben en schedelstukken van de wolharige mammoet, en scheenbenen van de wolharige neushoorn.[2]
Zie de categorie Brussels-Scheldt Maritime Canal van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.

This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.