Jules van Zuylen van Nijevelt

Julius Philip Jacob Adriaan (Jules) graaf van Zuylen van Nijevelt (Dommeldange (Luxemburg), 19 augustus 1819Den Haag, 1 juli 1894) was een Nederlands politicus. Hij was twee keer minister van Buitenlandse Zaken. In 1866 kreeg het door hem hervormde kabinet informeel zijn naam mee. Tevens was hij lid van de Raad van State. Hij stond bij leven ook wel bekend als monsieur Jules, om hem te onderscheiden van zijn neef Pompejus baron van Zuylen van Nijevelt, die ook politicus was.

Jules van Zuylen van Nijevelt
Volledige naamJulius Philip Jacob Adriaan van Zuylen van Nijevelt
GeborenDommeldange (Luxemburg), 19 augustus 1819
OverledenDen Haag, 1 juli 1894
Partijantirevolutionair (Groeniaan) tot 1866;
conservatief
ReligieNederlands Hervormd
TitulatuurMr. graaf
Functies
1855-1860minister-resident te Constantinopel
1860-1861;
1866-1868
Minister van Buitenlandse Zaken
1861-1862;
1865-1866;
1871-1875
lid Tweede Kamer der Staten-Generaal
1862-1865buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Berlijn
mei 1866kabinetsformateur
1869-1871buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Sint-Petersburg
1875-1883buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Wenen
1883-1894lid Raad van State
Website
Portaal    Politiek

Leven en werk

Van Zylen van Nyevelt was een in Luxemburg geboren zoon van de generaal Pieter Hendrik van Zuylen van Nijevelt. Hij volgde zijn grootvader Philip Julius van Zuylen van Nijevelt op in de titel van graaf. Van Zuylen van Nyevelt was van 1842-1846 lid van de Ridderschap van Zuid-Holland. In 1842 werd hij benoemd tot attaché en in 1846 tot gezantschapssecretaris in Wenen, daarna in Brussel en in Londen. In april 1854 vertrok hij als zaakgelastigde naar Constantinopel, waar hij in 1855 minister-resident werd.

Hij keerde in 1860 terug naar Nederland waar hij van 8 maart 1860 tot 14 januari 1861 de functie van minister van Buitenlandse Zaken bekleedde. Van 1 mei 1861 tot 15 september 1862 was hij lid van Tweede Kamer der Staten-Generaal. Hij sloot zich aan bij de antirevolutionairen (Groenianen). Na een gezantschap in Berlijn werd hij in 1865 weer lid van de Tweede Kamer en in 1866 leider van het conservatieve kabinet-Van Zuylen van Nijevelt. In dat kabinet was hij minister van Buitenlandse Zaken. Dat kabinet kwam tot driemaal toe in conflict met de Tweede Kamer. Hij had verregaande toezeggingen gedaan aan zijn minister Koloniën, Pieter Mijer, om die te benoemen tot gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Zijn beleid werd vervolgens door de Tweede Kamer afgekeurd. De Kamer werd ontbonden, maar het kabinet bleef zitten. Ook zijn neutraliteitsgarantie dat Luxemburg na uittreding uit de Duitse Bond neutraal zou blijven werd niet door de Tweede Kamer geaccepteerd. De Kamer verwierp tot tweemaal toe de begroting van Buitenlandse Zaken. De Tweede Kamer werd vervolgens tot tweemaal toe ontbonden. Uiteindelijk leidde dit tot de val van zijn kabinet, waarna het liberale kabinet-Van Bosse-Fock werd gevormd.

Van 1869-1871 was hij gezant te Sint-Petersburg. Na zijn terugkeer naar Nederland koos Arnhem hem weer tot lid van de Tweede Kamer, maar toen hij in 1875 niet herkozen werd, vertrok hij in oktober van dat jaar als gezant naar Wenen wat hij bleef tot 1883. Hierna was hij van 1 oktober 1883 tot 1 juli 1894 lid van de Raad van State.

Huwelijk en kinderen

Van Zuylen van Nyevelt huwde op 1 augustus 1850 in Hambleden (Buckinghamshire), met Catherine Harriet Nixon (Edinburgh 1815/1816 - 's-Gravenhage), dochter van Robert Nixon en Catherine Harriet Ram. Na twee dochters, Susette Ida en Anna Elisabeth, beiden geboren in Elsene (Brussel), kreeg het echtpaar twee zonen.[1]

  • Philip Julius Henry graaf van Zuylen van Nijevelt (Londen, 1843 - Santpoort, 1913), heer van Hindersteyn van 1864-1881
  • Robert baron van Zuylen van Nijevelt (Pera (Constantinopel), 1859 - Wassenaar, 1911), burgemeester van Wassenaar

Zijn oudste zoon Philip Julius erfde in 1864 van een verre verwant, Philip Julius baron van Zuylen van Nyevelt (1785-1864), het landgoed Hindersteyn in Utrecht. Daar Philip Julius nog slechts 11 jaar oud was werd zijn vader als bewindvoerder aangesteld. Tijdens zijn bewindvoering liet hij het huis op voorhand al vergroten door de westvleugel te verhogen en er een langgerekt zeshoekig torentje tegen aan te bouwen. In 1881 deed zijn zoon het landgoed weer van de hand.[2]


Voorganger:
F.A. baron van Hall
Minister van Buitenlandse Zaken
1860-1861
Opvolger:
L.N. van der Goes van Dirxland
Voorganger:
E.J.J.B. Cremers
Minister van Buitenlandse Zaken
1866-1868
Opvolger:
J.J. van Mulken
Voorganger:
I.D. Fransen van de Putte
Voorzitter van de Ministerraad
1866-1868
Opvolger:
P.P. van Bosse
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.