De twaalf maanden

De twaalf maanden is een cyclus van zes schilderijen over de seizoenen gemaakt door Pieter Bruegel de Oude in 1565. Vijf van deze panelen op groot formaat zijn bewaard: Sombere dag, De terugkeer van de kudde en Jagers in de sneeuw in het Kunsthistorisch Museum te Wenen, Het binnenhalen van het hooi in de Nationale Galerij van Praag en De korenoogst in het Metropolitan Museum of Art te New York. Het werk over de lente (april-mei) is verloren gegaan.

Opdracht en bezitsgeschiedenis

De vier gedateerde schilderijen uit de reeks dragen alle het jaartal 1565, een bijzonder productieve periode in Bruegels carrière. Aangenomen wordt dat ook de overige twee schilderijen uit de reeks in dat jaar tot stand kwamen. De opdrachtgever Nicolaas Jonghelinck, een kapitaalkrachtige Antwerpenaar, liet de cyclus naar alle waarschijnlijkheid maken voor de eetzaal van zijn speelhof net buiten de stadsmuren.[1] We kennen de reekstitel uit een document waarin hij zijn Bruegelcollectie nog hetzelfde jaar in pand gaf aan de stad Antwerpen in verband met een schuld van zijn zakenpartner Daniël de Bruyne waarvoor hij zich borg had gesteld. Het is niet zeker of de schilderijen nog zijn teruggekeerd naar Jonghelincks buitenhuis, want ze zijn niet meer vermeld tijdens de afwikkeling van zijn nalatenschap in 1570. Andere verpande schilderijen zijn echter in 1571 verkocht door Jonghelincks erfgenamen, wat aangeeft dat ze niet aan de stad waren toegevallen en toelaat te vermoeden dat Jonghelinck ook van de Maanden nog heeft kunnen genieten in zijn laatste levensjaren.[2] Het is goed denkbaar dat Jacob Jonghelinck ze van de hand heeft gedaan om de schulden van zijn broers nalatenschap aan te zuiveren. De reeks moet in 1594 terug op de markt zijn geweest en groot prestige hebben genoten, want in dat jaar werd ze voor 1.400 gulden aangekocht door het Antwerpse stadsbestuur bij kunsthandelaar Hane van Wijk als geschenk voor de nieuwe landvoogd Ernst van Oostenrijk ter gelegenheid van diens Blijde Inkomst. Zijn secretaris noteerde op 5 juli de gift van 6 Taffeln von den 12 monats Zeiten. Dat het wel degelijk om Bruegels serie ging, bleek toen de aartshertog het volgende jaar overleed en zijn inventaris vermeldde: Sechs Taffell, von 12 Monathen des Jahrs von Bruegel. Door vererving gingen de zes schilderijen over naar de verzameling van keizer Rudolf II te Praag, om vervolgens door zijn nazaten te worden meegenomen naar Wenen. In de inventaris van aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk uit 1659 bleek één deel al te ontbreken (Fünff grosse Stückh einer grossen, warin die Zeiten des Jahrs). In de negentiende eeuw raakten nog twee schilderijen gescheiden van de keizerlijke verzameling.

Reconstructie

De reeks heeft voor nogal wat discussie gezorgd of ze nu vier, zes of twaalf delen telde. Dat laatste standpunt, met de implicatie dat er zeven stuks onvindbaar waren, is tot 1989 verdedigd door de specialist Gibson. Charles de Tolnay had daarentegen in 1934 uit een vergelijking met kalenderminiaturen (Hennesy, da Costa, Grimani) geconcludeerd dat er zes panelen waren geweest die telkens twee opeenvolgende maanden voorstelden.[3] De juistheid van deze benadering is bevestigd door een tekening van Pieter Stevens II naar de Sombere Dag, waarop linksboven februaris en rechtsboven mert is genoteerd.[4]

Eveneens is lang gedebateerd over de vraag welk schilderij de reeks opende. Nu eens zag men in Jagers in de sneeuw het openingsmotief, dan weer het slotakkoord. Ook het verdwenen stuk van de lente zou een logische ouverture zijn, want de juliaanse Paasstijl die in Bruegels tijd nog gehanteerd werd, liet het jaar beginnen in april. Tegenwoordig benadrukt men vooral het cyclische karakter van de reeks, wat de hele discussie sterk relativeert. Men neemt aan dat de schilderijen de kamer rond waren opgehangen en niet op een rij als een fries. De horizonlijnen zijn immers niet exact gealigneerd en ook de composities zijn eerder autonoom dan naadloos verbonden.[5]

Compositie en stijl

getijdenboeken: Les Très Riches Heures du duc de Berry, Simon Bening en Breviarium-Grimani

geen directe voorgangers, wel een traditie in kalenderminiaturen waarmee Bruegel vertrouwd was dankzij zijn schoonmoeder Mayken Verhulst en zijn Romeinse vriend Giulio Clovio. Mogelijk valt er ook een lijn te trekken naar de kartons voor wandtapijten, overvloedig aanwezig in het Brussel waar Bruegel schilderde. Reeksen als de Jachten van Maximiliaan en de Verovering van Tunis integreerden grootse landschappen.

combinatie van groot formaat en details biedt de kijker een enorme variatie

invloed niet in verhouding tot prestatie: de gebruikelijke kopieën ontbreken volledig, allicht omdat het werk weinig toegankelijk was. toch voorloper van autonome genreschilderkunst

Het verdwenen paneel

De lente, 1565 (tekening van Bruegel in de Albertina)

Van het stuk dat de lente voorstelt (april-mei) is er geen spoor sedert het in 1659 niet meer in de keizerlijke collectie voorkwam. Als het schilderij enigszins aansloot bij de tekening die Bruegel in 1565 maakte voor Hiëronymus Cock, dan beeldde het verrassend een geometrische tuin af met perken, priëlen en een pergola. Bleef hij dichter bij de andere delen, dan zal het eerder een plattelandstafereel zijn geweest, waarin alvast volgens één auteur bijenteelt, schaapscheren en boeren-liefdesparen niet konden ontbreken.[6] Een lenteschilderij uit 1560 dat in 1815 opdook en aan Bruegel werd toegeschreven, toonde dan weer spelende kinderen.[7] Deze mogelijke voorloper van het paneel is sindsdien zelf verdwenen. De Brit Michael Frayn bouwde de intrige van zijn roman Headlong (1999) rond het terugvinden van het zesde deel van de Maanden.

Literatuur

  • Walter S. Gibson, Bruegel, 1977, p. 146-159
  • Klaus Demus, Friderike Klauner en Karl Schütz (eds.), Flämische Malerei von Jan van Eyck bis Pieter Bruegel d. Ä., tent.cat., 1981, p. 86-104
  • Roger Marijnissen, Bruegel. Het volledige oeuvre, 1988, p. 252-278
  • Walter S. Gibson, Mirror of the Earth. The World Landscape in Sixteenth-Century Flemish Painting, 1989, p. 69-74
  • Iain Buchanan, "The Collection of Niclaes Jongelinck: II. The 'Months' by Pieter Bruegel the Elder", in: Burlington Magazine, 1990, p. 541-550
  • Philippe Roberts-Jones, Pieter Bruegel de oudere, 1997, p. 152-175
  • Claudia Goldstein, "Artefacts of Domestic Life. Bruegel's Paintings in the Flemish Home", in: Nederlands Kunsthistorisch Jaarboek, 2000, p. 173-193
  • Remdert L. Falkenburg, "Pieter Bruegel's 'Series of the Seasons': On the Perception of the Divine Order", in: J. Vander Auwera e.a., Liber amicorum Raphaël De Smedt, vol. II, 2001, p. 253-276
  • Inge Herold, Pieter Bruegel. Die Jahreszeiten, 2002, ISBN 9783791326580
  • Manfred Sellink, Bruegel. Het volledige werk, 2011, p. 201-211
  • Bertram Kaschek, Weltzeit und Endzeit. Die 'Monatsbilder' Pieter Bruegels d. Ä., 2012, ISBN 9783770551477
  • Sabine Pénot en Elke Oberthaler, "The Seasons", in: Elke Oberthaler e.a. (eds.), Bruegel. The Master, tent.cat., 2018, p. 214-241

Voetnoten

  1. Iain Buchanan, "The Collection of Niclaes Jongelinck: II. The 'Months' by Pieter Bruegel the Elder", in: Burlington Magazine, 1990, p. 549
  2. Alice Hoppe-Harnoncourt, "Antwerp – Brussels – Prague – Vienna. On the Tracks of the Vienna Bruegels", in: Elke Oberthaler e.a. (eds.), Bruegel. The Master, tent.cat., 2018, p. 331
  3. Karl von Tolnai, "Studien zu den Gemälden Pieter Bruegels d. Ä.", in: Jahrbuch der Kunsthistorischen Sammlungen in Wien, 1934, p. 105-135
  4. Hans J. van Miegroet, "'The Twelve Months' Reconsidered. How a Drawing by Pieter Stevens Clarifies a Bruegel Enigma", in: Simiolus, 1986, nr. 1, p. 29-35
  5. Sabine Pénot en Elke Oberthaler, "The Seasons", in: Elke Oberthaler e.a. (eds.), Bruegel. The Master, tent.cat., 2018, p. 214
  6. Ernst van der Vossen, "De 'Maandenreeks' van Pieter Bruegel den Ouden", in: Oud Holland, 1951, p. 103-116
  7. Leen Huet, Pieter Bruegel. De biografie, 2016, p. 264
Zie de categorie Labours of the months by Pieter Bruegel the Elder van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
This article is issued from Wikipedia. The text is licensed under Creative Commons - Attribution - Sharealike. Additional terms may apply for the media files.